- erheben
- erhebenI 〈overgankelijk werkwoord〉1 (op)heffen, verheffen2 stichten, verheffen3 verheffen (in, tot)4 heffen, invorderen5 naar voren brengen, aanvoeren ⇒ opperen♦voorbeelden:1 die Hand erheben • de hand opstekenmit erhobener Stimme • met stemverheffing4 Steuern erheben • belasting heffen5 eine Anklage gegen jemanden erheben • een beschuldiging tegen iemand inbrengenAnspruch auf etwas erheben • aanspraak op iets makenein Geschrei erheben • een geschreeuw aanheffenProtest gegen etwas erheben • protest tegen iets aantekenenII sich erheben 〈wederkerend werkwoord〉1 zich verheffen, overeind komen ⇒ opstijgen2 zich verheffen, uitreiken (boven)3 in opstand komen4 〈formeel〉opsteken, ontstaan♦voorbeelden:1 vor uns erhebt sich der Dom • voor ons rijst de dom op4 die Frage erhebt sich • de vraag rijstder Sturm erhebt sich • de storm steekt op
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch. 2015.